Wat een knal, dat startschot. Kanonnen begot. Dieter, de cameraman, is ook geschokken. Dat zal dus efkes onstabiel beeld geven in november. Qua aanschuiven viel het nogal mee. Ik schat dat we niet meer dan een kwartiertje hebben verloren in de chaos aan de start.
Sfeer te over. De Wetstraat is inderdaad een belevenis. Die gaat licht naar beneden en daarna weer omhoog. Je hebt dus heel even een panoramisch overzicht over de duizenden lopers voor je. Een golvende zee van kruinen.
Paul had ons op het hart gedrukt niet over onze ideale hartslag te gaan. Bij mij is dat 145. Als ik daar onder blijf maak ik geen melkzuur aan en kan ik uren lopen. In theorie. Maar dan loop je dus traag. In zo'n wedstrijd lopen ze je dan aan alle kanten voorbij en ben je een traag bewegende hindernis. F, G en ik hebben ongeveer - héél ongeveer - dezelfde hartslag, dus we bleven een paar kilometer bij elkaar. Dan is het wat makkelijker om niet toe te geven aan de druk van de massa. Maar je laat je opjagen, op de duur zat ik er toch zwaar over.
Acht camera's hebben ons gevolgd. Een cameraman achter op de motor, om de zoveel kilometer een vaste camera die we konden herkennen aan de oranje vlag, plus twee cameramensen die een bijzondere vermelding verdienen: An en Filip. Die liepen de ganse 20 km naast ons met een klein camera'tje. Dat is pas een sportieve prestatie.
En dan die knie. Het gebeurde rond kilometer 9. Alsof er een pijltje in mijn knie werd geschoten. Mijn rechterknie, dat is de goeie, ik verwachtte problemen ter linker zijde. Paul had ons gezegd dat elke loper pijn heeft. Spierpijn is normaal. Alleen blijvende pijn die je nog nooit eerder op training hebt gevoeld, op een duidelijk localiseerbare plaats, is verontrustend. Dan kan je beter stoppen. Een omschijving die griezelig nauwkeurig leek op wat ik voelde.
Maar ik ben niet gestopt. Ik weet niet of ik daar trots op moet zijn: je kan je knie kapot lopen. Maar hoe gaat dat. Je denkt een paar kilometer lang dat het wel weer over zal gaan. Vervolgens denk je: straks, als Paul langs komt gereden op zijn motor, zal ik even overleggen. Maar Paul kwam niet. Ze waren mij kwijt. De mensen van de productie dachten dat ik opgegeven had en ergens onder een boom zat.
Dat was wel een beetje mijn eigen fout. We hadden afgesproken dat we aan de linkerkant van het parcours zouden lopen. Dat was het makkelijks om ons in beeld te brengen. Maar ik kan niet tegen de zon en in het Ter Kamerenbos was de réchterkant de schaduwkant. Ik had geen zin in hoofdpijn, dus ik heb die linkerkant -euh- links laten liggen. Enfin, ze waren mij dus kwijt.
Pas aan kilometer 17 heeft Paul me terug gevonden en kwam hij naast me rijden. Pijn, gesticuleerde ik. Stop dan, riep hij terug. Zou u stoppen, drie kilometer voor de finish? Ik ook niet. Op de grafiek zie je mijn hart naar 180 gaan als ik over de meet loop. Dat moet vreugde geweest zijn. Het werd 2:19:56. Al was het qua stijl niet echt schoon. Ik kon mijn knie niet meer plooien, dus het werd eerder een hinkel- dan een loopwedstrijd. Benieuwd wat dat op tv gaat geven.
De uren na de wedstrijd ben ik ongerust geweest: de minste plooiing van mijn knie deed geweldig pijn. Maar nu, 24 uur later, gaat het goed. De trap afkomen is nog lastig maar het evolueert de goeie kant uit. Woensdag voor röntgenfoto's naar dokter Peers in Leuven.