Lijst, onvolledig
Vroeger, in het vinyltijdperk, vond je in de platenwinkel bijna uitsluitend tamelijk recente platen. Ik herinneren me dat ik begin jaren '80 echt heb moeten zoeken om Sergeant Peppers of Layla te vinden. Ten tijde van de CD verbeterde dat, oud gerief werd digitaal opnieuw uitgebracht. Thanstijds, in de interneteeuw, vind je gewoon àlles en onmiddellijk.
Bijgevolg heerst er chronologische chaos in mijn muziekverzameling. Ik heb mijn aanwinsten van de voorbije 12 maanden eens bekeken en daar zitten zelfs opnames uit de jaren '20 tussen. Als Michael wil weten welke plaat de grootste indruk op me heeft gemaakt, gaan we dicht in de buurt van de Tweede Wereldoorlog uitkomen, denk ik.
Nog een bedenking. Het begrip "beste CD" is een anachronisme. Ik luister per iPod, liedje per liedje, impulsief en associatief shuffelend van hot naar haar. Jammer voor artiesten die hun plaat zorgvuldig opbouwen en de nummers in een artistiek verantwoorde volgorde puzzelen. Dat is verloren moeite, CD's worden niet meer als geheel beluisterd.
Dus Michael, tussen mijn favoriete platen van 2007 zit veel oud spul, en losse liederen.
(...een halve dag later...) Dju, dat valt tegen. Veel te veel. Ik wil een wekelijks radioprogramma van een uur. Maar alla, laat me proberen.
Veel blues. Bad Bad Wiskey van Amos Milburn bijvoorbeeld. Uit 1950. Tot mij gekomen via Theme Time Radio Hour, het radioprogramma van Bob Dylan, de ervaren gids is ervoor aan het zorgen dat mijn muzikale smaak week na week ouderwetser wordt. Danku Dylan voor Sherman Williams, Pee Wee KIng, Hot Lips Page, Sister Rosetta Tharpe, The Stanley Brothers, The Louvin Brothers, The Maddox Brothers, The Bailes Brothers, The Monroe Brothers, The Delmore Brothers en de Davis Sisters.
Can't see baby van Buddy Guy uit de CD Blues Singer. Bijna onhoorbaar beplinkeplonkt Buddy een akoestische gitaar. Het lijkt niet de bedoeling dat iemand luistert. Hij zingt voor zichzelf. Misschien ook voor die ene madam waarover dit lied zal gaan. En dan haalt hij uit met zijn hoogste falsettostem. Blij dat ik mag meeluisteren. In dezelfde categorie: Judy Roderick, Woman Blue uit 1965.
Veel oude jazz. Princess Poo-Poo-Ly Has Plenty Papaya van Nellie Lutcher. Ik kende die mevrouw niet, tot ze in juni dood ging. Jazz uit de tijd dat jazz en humor nog geen tegengestelde begrippen waren. Tegenwoordig wordt er in dat genre niet meer gelachen. Als ze jazz spelen, heten muzikanten plots musici. Verdacht. Maar Nellie Lutcher is geestig en een aanrader. U zou ze kunnen kennen van Fine Brown Frame.
Veel stokoude country, maar ik ga u daar niet mee lastigvallen, het betreft hier een afwijking, ik besef dat. Hetzelfde geldt voor de zware dub in mijn verzameling.
Straf, en veel naar geluisterd: The Rosewood Thieves. Meer nog naar hun From the Decker House dan naar hun recentste EP, Lonesome. The Foxburry Hot Tubs. Jeremy Fisher - Goodbye Blue Monday. Chuck Prophet - Soap & Water. Levon Helm - Dirt Farmer. Nick Lowe - At My Age. Leeroy Stagger - Depression River. Boo Hewerdine & Darden Smith - Evidence. Vic Chesnutt - North Star Deserter. Jeremy Fisher - Goodbye Blue Monday. Leeroy Stagger - Depression River. Net ontdekt: Le Chant des Vahines van Astrid, uit haar CD Akap. Minimalistischer kan niet. Enkel een meisjesstem en kleine liedjes. Ik heb dat graag. En Amy Winehouse natuurlijk, maar dat is geen nieuws. En Pete Doherty.
Maar als Michael mij maar één liedje laat kiezen, dan wordt het de originele acapella-versie van Hit The Road Jack van Percy Mayfield. Stokoud, maar pas dit jaar in mijn schoot geworpen.
Labels: muziek