Grimmig heden
Andermans fouten zien, is dàt talent hebben? Een zin van de 19de eeuwse Franse schrijver Stendhal, geplukt uit Grimmig heden van Piet de Moor.
Piet de Moor heeft me zijn nieuwe boek bezorgd. Briefje erbij. Misschien kan je er iets over op je blog schrijven? Graag Piet. Maar iets over een boek schrijven draait misschien uit op een mening over dat boek formuleren. Een mening ontaardt al gauw in het wijzen op fouten. En wat heeft Stendhal alweer gezegd over andermans fouten zien?
Grimmig heden is het dagboek van een lezer van een bijzondere soort. Nooit zonder potlood. Om bepaalde passages terug te vinden stop ik bladwijzers van verschillende kleur en divers formaat tussen de pagina's: de vlaggetjes die mijn literaire veld afbakenen. Daardoor zien mijn Dostojevski's, Flauberts, Stendhals en Tolstojs eruit als indianen die elkaar met uitzinnige kuiven te lijf gaan. Jammer dat we op het boek hebben moeten wachten om Piet de Moor zijn dagnotities te lezen. Hij heeft een weblog, waarom publiceert hij daar niet dag na dag iets over zijn leesbezigheden?
Piet is er al lang mee opgehouden het ene boek na het andere te lezen, want in de loop van de tijd ben ik een simultaanlezer geworden. Al lezend en bladerend schrijft hij mooie zinnen op. Waarom? Omdat Flaubert het me gevraagd heeft: waar zijn dezen te vinden die plezier scheppen in het lezen van een mooie zin? Met de hulp van die mooie zinnen van Flaubert, Montaigne, Cervantes -veel Cervantes, Kapuściński, Konrád, Kästner, Philip en Joseph Roth, Márai, Canetti, Fest -veel Fest, Haffner, Kertész en Seneca puzzelt hij de twintigste eeuw bij elkaar. Met bijzondere aandacht voor de heren Hitler en Stalin. En Mao. En Mussolini.
Citaten aan elkaar breien, is dat niet wat makkelijk? Ik heb het me zitten afvragen. Plagiaat bestaat niet. Zelf ben ik ook wel een stelende ekster en als iemand me vraagt wat mijn beroep is, dan zeg ik dat ik een citator ben, een stemmentemmer, een simultant van wereldliteratuurfragmenten, schrijft Piet de Moor daarover. Hij dekt zich in: Thema's zijn van iedereen, alleen de vorm is van de auteur.
Laat hem een letterdief zijn, ik neem hem niets kwalijk. Hoeveel kennis en ideeën heeft een mens van zichzelf? Hebben wij niet alles bij elkaar verzameld uit wat we hebben gelezen of hebben horen vertellen? Heb ik zelf ooit één originele gedachte gehad? Ik ga daar bescheiden in zijn. Van mij mag Piet stelen.
Hij heeft een overweldigend boek bij elkaar gestolen en zijn manier van lezen werkt aanstekelijk: ik had zelf het potlood voortdurend in aanslag. Geen bladzijde zonder een aangestreepte mooie zin of te onthouden verhaal. Wist u bijvoorbeeld dat de nazi's de joden verboden asperges te eten? Of dat de 17de eeuwse Duitse landgraaf Friedrich von Essen koffieruikers in dienst had die snuffelend moesten zoeken naar drinkers van het verboden vocht koffie? En dat het tot het eind van de middeleeuwen in Polen niet ongewoon was dat moeders hun jonge kinderen en volwassen kinderen hun oude moeder opaten? En dat Goethe zijn zoontje August een speelgoedguillotine gaf? En dat in fascistisch Italie de kerstboom verboden was evenals handenschudden, gestreepte broeken en de beleefdheidsvorm "u"? Wist u dat de schilder Kokoschka zich schuldig voelde aan de tweede wereldoorlog? Hitler en Kokoschka hadden in Wenen een beurs aangevraagd bij de Academie. Kokoschka kreeg de beurs, Hitler niet. Als Hitler die wél gekregen had, was de korporaal nooit in de politiek gegaan en was er nooit een tweede wereldoorlog uitgebroken, dacht Kokoschka.
Een bibliotheek is niets meer dan een verzameling zwijgend bedrukt papier. Het is De Lezer die een bibliotheek tot leven wekt. Noem Piet de Moor gerust De Lezer.
Piet de Moor heeft me zijn nieuwe boek bezorgd. Briefje erbij. Misschien kan je er iets over op je blog schrijven? Graag Piet. Maar iets over een boek schrijven draait misschien uit op een mening over dat boek formuleren. Een mening ontaardt al gauw in het wijzen op fouten. En wat heeft Stendhal alweer gezegd over andermans fouten zien?
Grimmig heden is het dagboek van een lezer van een bijzondere soort. Nooit zonder potlood. Om bepaalde passages terug te vinden stop ik bladwijzers van verschillende kleur en divers formaat tussen de pagina's: de vlaggetjes die mijn literaire veld afbakenen. Daardoor zien mijn Dostojevski's, Flauberts, Stendhals en Tolstojs eruit als indianen die elkaar met uitzinnige kuiven te lijf gaan. Jammer dat we op het boek hebben moeten wachten om Piet de Moor zijn dagnotities te lezen. Hij heeft een weblog, waarom publiceert hij daar niet dag na dag iets over zijn leesbezigheden?
Piet is er al lang mee opgehouden het ene boek na het andere te lezen, want in de loop van de tijd ben ik een simultaanlezer geworden. Al lezend en bladerend schrijft hij mooie zinnen op. Waarom? Omdat Flaubert het me gevraagd heeft: waar zijn dezen te vinden die plezier scheppen in het lezen van een mooie zin? Met de hulp van die mooie zinnen van Flaubert, Montaigne, Cervantes -veel Cervantes, Kapuściński, Konrád, Kästner, Philip en Joseph Roth, Márai, Canetti, Fest -veel Fest, Haffner, Kertész en Seneca puzzelt hij de twintigste eeuw bij elkaar. Met bijzondere aandacht voor de heren Hitler en Stalin. En Mao. En Mussolini.
Citaten aan elkaar breien, is dat niet wat makkelijk? Ik heb het me zitten afvragen. Plagiaat bestaat niet. Zelf ben ik ook wel een stelende ekster en als iemand me vraagt wat mijn beroep is, dan zeg ik dat ik een citator ben, een stemmentemmer, een simultant van wereldliteratuurfragmenten, schrijft Piet de Moor daarover. Hij dekt zich in: Thema's zijn van iedereen, alleen de vorm is van de auteur.
Laat hem een letterdief zijn, ik neem hem niets kwalijk. Hoeveel kennis en ideeën heeft een mens van zichzelf? Hebben wij niet alles bij elkaar verzameld uit wat we hebben gelezen of hebben horen vertellen? Heb ik zelf ooit één originele gedachte gehad? Ik ga daar bescheiden in zijn. Van mij mag Piet stelen.
Hij heeft een overweldigend boek bij elkaar gestolen en zijn manier van lezen werkt aanstekelijk: ik had zelf het potlood voortdurend in aanslag. Geen bladzijde zonder een aangestreepte mooie zin of te onthouden verhaal. Wist u bijvoorbeeld dat de nazi's de joden verboden asperges te eten? Of dat de 17de eeuwse Duitse landgraaf Friedrich von Essen koffieruikers in dienst had die snuffelend moesten zoeken naar drinkers van het verboden vocht koffie? En dat het tot het eind van de middeleeuwen in Polen niet ongewoon was dat moeders hun jonge kinderen en volwassen kinderen hun oude moeder opaten? En dat Goethe zijn zoontje August een speelgoedguillotine gaf? En dat in fascistisch Italie de kerstboom verboden was evenals handenschudden, gestreepte broeken en de beleefdheidsvorm "u"? Wist u dat de schilder Kokoschka zich schuldig voelde aan de tweede wereldoorlog? Hitler en Kokoschka hadden in Wenen een beurs aangevraagd bij de Academie. Kokoschka kreeg de beurs, Hitler niet. Als Hitler die wél gekregen had, was de korporaal nooit in de politiek gegaan en was er nooit een tweede wereldoorlog uitgebroken, dacht Kokoschka.
Een bibliotheek is niets meer dan een verzameling zwijgend bedrukt papier. Het is De Lezer die een bibliotheek tot leven wekt. Noem Piet de Moor gerust De Lezer.
Labels: boeken
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home