Bob
Een column van efkens geleden. Lichtjes verouderd. Maar ik zet hem hier toch, al was het maar voor de volledigheid. Linda van Weekend Knack had moeite met antwoorden omdat Dylan haar volkomen onbewogen laat. Het blijkt dus waar te zijn dat niemand volmaakt is.
Ik heb 'Bob Dylan' geselecteerd en laat mijn iPod verder zijn zin doen. 'It's all over now, baby blue' weerklinkt. Volkomen willekeurig geshuffeld uit vijfhonderdéénenvijftig dylannummers waartussen de machine had kunnen kiezen. Vijfhonderdéénenvijftig, Linda. Ik ben zot, ik weet het. Dylanzot.
En bij elk lied van Dylan hoort een verhaal.
25 juli 1965. Hij was net van het podium gejouwd omdat hij elektrisch had durven spelen op een folkfestival. "Hij gaat zijn akoestische gitaar halen", suste de organisator het joelende publiek. Er was ook nog een man met een bijl die dreigde de stroomkabels door te hakken. Dylan kwam met tranen in de ogen opnieuw het podium op en speelde 'It's all over now'. Akoestisch. Achteraf bleek dat de volkswoede meer te maken had met het abominabel slechte geluid dan met die elektrische gitaar. Maar het was gebeurd: de vanzelfsprekende liefde tussen Dylan en zijn publiek was all over, baby blue.
Vorige dinsdag was hij in Brussel. Ik ga altijd. Maar deze keer niet, want ik ben boos op Dylan. Dat is onnozel, boos zijn op Dylan. Het is zoals boos zijn op God of op de koning. Dylan, God en de koning trekken zich daar niks aan. Het glijdt van hen af, als water van een eend. Ik weet dat.
Mijn boosheid betreft zijn orgel. De laatste keren dat ik hem zag, verschool Dylan zich bezijden het podium achter een orgel. Dat is fout. Dylan moet gitaar spelen. En mondharmonica. Vooraan, dicht bij zijn publiek. En dat Bob nu eindelijk die verdomde hoed eens afzet. Breedgerand onding dat met zijn duistere slagschaduw Dylans gezicht onzichtbaar maakt. Wij hebben recht op dat gezicht. En ik wil dat hij ons toespreekt tussendoor. Dat doet hij niet, Linda. Nooit. Of bijna nooit. De zeldzame keren dat hij iets zegt, wordt dat als groot nieuws gemeld op gespecialiseerde websites. "Dylan talks!" Zo leert ons het internet dat Dylan dertien jaar geleden in Vorst de volgende woorden heeft gesproken: "Wanna say hello to my good friend, the Chopper, who’s down here. Let me say that the Chopper has seen me more times than myself!" Die Chopper is een vurige fan die Dylan achterna reist en alle concerten probeert bij te wonen. Wat een woordenvloed! Dank u Chopper.
Excuseer me even, Linda. Mijn iPod speelt 'To Ramona'. Dat is mijn lievelingslied. Ik euh... wacht, ik moet drie minuten luisteren.
(...and someday maybe, who knows baby, I'll come and be crying to you.)
Zo. Klaar. Waar waren we gebleven?
Ik heb 'Bob Dylan' geselecteerd en laat mijn iPod verder zijn zin doen. 'It's all over now, baby blue' weerklinkt. Volkomen willekeurig geshuffeld uit vijfhonderdéénenvijftig dylannummers waartussen de machine had kunnen kiezen. Vijfhonderdéénenvijftig, Linda. Ik ben zot, ik weet het. Dylanzot.
En bij elk lied van Dylan hoort een verhaal.
25 juli 1965. Hij was net van het podium gejouwd omdat hij elektrisch had durven spelen op een folkfestival. "Hij gaat zijn akoestische gitaar halen", suste de organisator het joelende publiek. Er was ook nog een man met een bijl die dreigde de stroomkabels door te hakken. Dylan kwam met tranen in de ogen opnieuw het podium op en speelde 'It's all over now'. Akoestisch. Achteraf bleek dat de volkswoede meer te maken had met het abominabel slechte geluid dan met die elektrische gitaar. Maar het was gebeurd: de vanzelfsprekende liefde tussen Dylan en zijn publiek was all over, baby blue.
Vorige dinsdag was hij in Brussel. Ik ga altijd. Maar deze keer niet, want ik ben boos op Dylan. Dat is onnozel, boos zijn op Dylan. Het is zoals boos zijn op God of op de koning. Dylan, God en de koning trekken zich daar niks aan. Het glijdt van hen af, als water van een eend. Ik weet dat.
Mijn boosheid betreft zijn orgel. De laatste keren dat ik hem zag, verschool Dylan zich bezijden het podium achter een orgel. Dat is fout. Dylan moet gitaar spelen. En mondharmonica. Vooraan, dicht bij zijn publiek. En dat Bob nu eindelijk die verdomde hoed eens afzet. Breedgerand onding dat met zijn duistere slagschaduw Dylans gezicht onzichtbaar maakt. Wij hebben recht op dat gezicht. En ik wil dat hij ons toespreekt tussendoor. Dat doet hij niet, Linda. Nooit. Of bijna nooit. De zeldzame keren dat hij iets zegt, wordt dat als groot nieuws gemeld op gespecialiseerde websites. "Dylan talks!" Zo leert ons het internet dat Dylan dertien jaar geleden in Vorst de volgende woorden heeft gesproken: "Wanna say hello to my good friend, the Chopper, who’s down here. Let me say that the Chopper has seen me more times than myself!" Die Chopper is een vurige fan die Dylan achterna reist en alle concerten probeert bij te wonen. Wat een woordenvloed! Dank u Chopper.
Excuseer me even, Linda. Mijn iPod speelt 'To Ramona'. Dat is mijn lievelingslied. Ik euh... wacht, ik moet drie minuten luisteren.
(...and someday maybe, who knows baby, I'll come and be crying to you.)
Zo. Klaar. Waar waren we gebleven?
Labels: column
6 Comments:
Ik zou mezelf ook boos op Dylan kunnen noemen. Nu ja boos.
Ik heb hem es gezien in Vorst, zowat 20 jaar geleden. 5 gitaristen op het podium, dat was uitzonderlijk. En de kwaliteit van het concert was dat blijkbaar evenzeer; Dylan was die keer vrij van moods, zo bleek.
Ik heb hem daarna nog twee keer gezien, waarvan die keer in Werchter mij het beste bijgebleven is. Meneer Zimmerman had blijkbaar zin in nukken en dus schoffeerde hij zijn publiek met bizarre tempowisselingen en zanglijnen die geen kat herkende - na elk liedje vroeg je je af "zou het dàt nummer geweest zijn?" Niet dat ik een groot kenner ben, maar ik had toch graag van één nummer zeker geweten welk het was!
Sindsdien koop ik liever cd's. Ik heb ooit es in een interview gelezen dat hij eigenlijk niet graag optreedt, ik wil die man daarmee dus ook niet belasten.
Ik zit met hetzelfde - erg zeldzame - gebrek. Ik heb er niks tegen, maar voel helaas geen zweem van de begeestering die er voor sommigen vanuit gaat.
Dit ken je ongetwijfeld al, Dylan twee minuten aan een stuk, geen speld tussen te krijgen:
http://www.youtube.com/watch?v=Bmw7un31UR0&feature
nochtans een wreed goed concert! ik zag al artiesten swingender over het podium evolueren en zijn stem kraakt écht wel heel hard, maar:
- hij had een steengoeie groep bij, met twee fantastisch rockende gitaristen, echt een plezier om naar te kijken én te luisteren;
- de nummers waren - hoewel dikwijls inventief herwerkt - herkenbaar;
- bob kan wel degelijk goed spelen op dat orgel, dat overigens géén speelgoedorgeltje is zoals sommigen op de radio beweerden de avond van het concert;
- hij stelde zijn groep uitgebreid voor; ik heb de namen niet altijd verstaan, maar bon, bij welk optreden kan je dat wel?
enfin, een echt steengoed optreden van een charismatische artiest, een levende legende in feite. effectief redelijk onnozel om boos te zijn op die mens.
Vandaag hoorde ik Bart Peeters in Moshi vertellen dat ook hij nooit naar een Dylan-concert gaat. Om de reden die ik hier vermeldde: hij brengt zijn nummers op een compleet andere manier dan op de plaat.
De vraag is uiteraard: moèt dat dan, dat hij zijn nummers brengt zoals op de plaat?
Je zal maar succesvol artiest zijn en met iets scoren, en dan jarenlang aan een stuk dezelfde liedjes op steeds dezelfde manier moeten zingen. Geef mij dan maar een kantoorjob van 9 tot 5!
Ik weet niet meer wie ooit op een concert stelde: "Sorry, gasten, maar ik ben geen jukebox! IK bepaal de songlist!" Kan je hem ongelijk geven?
Als Dylan dus zijn concerten onherkenbaar maakt, dan kan ik daar alleen maar begrip voor opbrengen. En dan beschouw ik mezelf als onvoldoende-kenner, want ik kan het niet smaken.
Plezant is uiteraard anders. Nu ja, voor mij toch.
Dju. Bart Peeters was niet in Moshi maar bij Friedl'.
KOen, aanstaande zaterdag Impala Cross, 15km door de mooiste dreven van Bornem. niet ver van jouw dorp. be there!
Een reactie posten
<< Home