Technofobie
Linda heeft een stuk geschreven waarbij de titel Technofobie precies past. Over automaten die tegenwerken enzo. Een van die automaten staat in de Savaanstraat. Kijk maar eens in de Weekend Knack. Mijn antwoordcolumn heeft evenveel met technofobie te maken als de tang met het varken. Het zij zo. Op die manier had ik meteen mijn eerste zin.
Sta mij toe naast de kwestie te antwoorden, Linda. Ik spits me toe op die parkeergarage aan de Savaanstraat, donker en kil. Meerbepaald op de geur die je daar tegenwoei. Pis. Mannenpis durf ik te veronderstellen.
Ik beken. Tegen bomen en struiken, tegen blinde muren, tegen afrasteringen en paaltjes allerhande, of vanop de blauwe steen in de Schelde. Af en toe zetten mannen de sluizen open op plekken die daar niet voor zijn uitgerust. Elke man, ook ik. Maar er zijn grenzen: mij zal je niet betrappen in een parkeergarage. Wildplassen hoort in open lucht, waar wij kunnen hopen op een aanstondse regenbui die de boel weer schoon zal spoelen. Ik wil me bij de penisloze helft van de mensheid excuseren voor seksegenoten die zich niet aan deze regel houden.
Regel twee: enkel buiten de bebouwde kom. Maar daar zondig ik zelf ook wel eens tegen. Laatst nog in het Harmoniepark, vroeg in de ochtend. De tram die me thuis zou brengen - een plek voorzien van elk sanitair comfort - liet op zich wachten. De druk in mijn onderbuik nam toe, op den duur werd het pijnlijk. Zélfs als de tram onmiddellijk arriveert, rekende ik mezelf voor, zou ik in de problemen komen. Ik barstte haast. Slechts tien stappen tot aan de eerste haagbeuk, schatte ik. Strijd tussen nood en schaamte. Het park is bladloos en doorzichtig in dit seizoen, maar ach, het is nog vroeg en eenzaam in de stad. Een beetje nevelig bovendien.
Eens het besluit genomen, moet het vooruit gaan, Linda. Elke seconde telt, want sluitspieren hebben weinig geduld en weigeren rekening te houden met koppig tekstiel. Maar de rits deed niet lastig en ik draag handig ontworpen ondergoed. Klateren. Heerlijk woord, klateren. Leegloop. Verlossing. Een rilling langs de ruggengraat. Nirwana.
De tram! Net nu, shit. Geen idee hoe het met vrouwen zit, Linda, maar de plassende man is weerloos. Overgeleverd aan de gebeurtenissen, het is technisch onmogelijk om de sluis weer dicht te draaien. En zo’n tram wacht dus niet. Ik ben wat later thuisgekomen.
Sta mij toe naast de kwestie te antwoorden, Linda. Ik spits me toe op die parkeergarage aan de Savaanstraat, donker en kil. Meerbepaald op de geur die je daar tegenwoei. Pis. Mannenpis durf ik te veronderstellen.
Ik beken. Tegen bomen en struiken, tegen blinde muren, tegen afrasteringen en paaltjes allerhande, of vanop de blauwe steen in de Schelde. Af en toe zetten mannen de sluizen open op plekken die daar niet voor zijn uitgerust. Elke man, ook ik. Maar er zijn grenzen: mij zal je niet betrappen in een parkeergarage. Wildplassen hoort in open lucht, waar wij kunnen hopen op een aanstondse regenbui die de boel weer schoon zal spoelen. Ik wil me bij de penisloze helft van de mensheid excuseren voor seksegenoten die zich niet aan deze regel houden.
Regel twee: enkel buiten de bebouwde kom. Maar daar zondig ik zelf ook wel eens tegen. Laatst nog in het Harmoniepark, vroeg in de ochtend. De tram die me thuis zou brengen - een plek voorzien van elk sanitair comfort - liet op zich wachten. De druk in mijn onderbuik nam toe, op den duur werd het pijnlijk. Zélfs als de tram onmiddellijk arriveert, rekende ik mezelf voor, zou ik in de problemen komen. Ik barstte haast. Slechts tien stappen tot aan de eerste haagbeuk, schatte ik. Strijd tussen nood en schaamte. Het park is bladloos en doorzichtig in dit seizoen, maar ach, het is nog vroeg en eenzaam in de stad. Een beetje nevelig bovendien.
Eens het besluit genomen, moet het vooruit gaan, Linda. Elke seconde telt, want sluitspieren hebben weinig geduld en weigeren rekening te houden met koppig tekstiel. Maar de rits deed niet lastig en ik draag handig ontworpen ondergoed. Klateren. Heerlijk woord, klateren. Leegloop. Verlossing. Een rilling langs de ruggengraat. Nirwana.
De tram! Net nu, shit. Geen idee hoe het met vrouwen zit, Linda, maar de plassende man is weerloos. Overgeleverd aan de gebeurtenissen, het is technisch onmogelijk om de sluis weer dicht te draaien. En zo’n tram wacht dus niet. Ik ben wat later thuisgekomen.
Labels: column
3 Comments:
koen fillet?
Ja, hallo? Daar spreekt u mee.
O VERKEERD NUMMER
sorry
LV
Een reactie posten
<< Home