donderdag, mei 08, 2008

Bureauman

De column die - euh, gisteren eigenlijk al - in de Knack Weekend te lezen staat/stond, is moeizaam tot stand gekomen. Dat herinnert u zich misschien nog wel.


Ik til, ik buk, ik tart mijn rug. Ik pas en meet en steen voor steen verschijnt een pad. Het is zaterdag, vader maakt zich nuttig. Ken je dat soort werkjes, Linda, dat twintig jaar ligt te wachten op een geschikt moment? Vandaag wordt de voordeur verbonden met de straat. Eindelijk.

En toen voelde ik ogen in mijn rug.

Buurman.

Aroul zeggen de kinderen maar zo heet hij niet, ze gooien zijn letters door elkaar. Handen in zijn zakken. Aroul is iemand van de stiel. Dat is stielmannenjargon voor iemand die in de bouw werkt. In alles het tegendeel van de bureauman. Dat is stielmannenjargon voor iemand die op een bureau werkt. Ik ben een bureauman. Jij bent ook een bureauman, Linda. Papieren volschrijven is ons vak. Een bureauman die een tuinpad aanlegt voelt zich ongemakkelijk als hij de ogen van iemand van de stiel in zijn rug voelt.

Hij zei het niet, maar hij dacht het wel. Dat dodelijke zinnetje: ‘Niet slecht voor een bureauman.’ Misschien dacht hij het niet, maar ik dacht dat hij het dacht. Want natuurlijk deugt mijn tuinpad niet. Het ligt niet volmaakt waterpas, het gaat verzakken. Dat gaat hij allemaal zeggen, je zal het zien Linda. Nu denk hij het alleen nog maar, maar straks gaat hij het zeggen:

‘Is dat zand?’
‘Ja, rijnzand.’

Daar had ik over nagedacht: rijnzand. Witzand is voor de voegen. Punt voor mij.

‘Hm. Rijnzand met cement?’

Shit, ik had er toch cement onder moeten mengen. En ik heb de steentjes niet voldoende aangestampt. Met een rubberhamer moet je dat doen Koen, niet met die stalen hamer, daarmee sla je de stenen kapot. Ik weet het Aroul, ik weet het. En is dat gewone baksteen? Eén grimmige winter en die zijn kapotgevroren, ik voorspel het je.

Dat had hij allemaal kunnen zeggen, maar hij zei het dus niet. Aroul is de vriendelijkste buurman van de wereld. Kapotgewerkt. Je ziet dat aan zijn handen en aan de kromming van zijn rug. Aroul bukt zich niet meer op zaterdag, die tijd is voorbij. Hij zei iets over het weer, dat het een mooie dag is. Over de kastanjebomen op het pleintje. Over de kinderen wellicht of over de burgemeester, ik weet het niet meer. Want in mijn hoofd was niets dan rijnzand, bakstenen en twijfel. En de stille berusting dat mijn tuinpad slechts een bureaumannentuinpad is.

Labels:

2 Comments:

Anonymous Anoniem said...

OEIOEIOEI

08 mei, 2008 15:40  
Anonymous Anoniem said...

En meestal zijn het de vrouwen die willen dat er verandering komt in een bevredigende bestaande toestand.
Moet ook nog een tuinpad aanleggen. Zeg tegen mijn vrouw: de voorlopige toestand er nu al 5 jaar, kan toch zo blijven.
Helaas is dat geen goed argument.
Het is echter niet omdat een vrouw kan strijken, naaien en koken enz... dat een man handig moet zijn met mortel en truweel. help!

09 mei, 2008 10:17  

Een reactie posten

<< Home