woensdag, november 30, 2005

Nondedju toch.

Ik geraak maar niet opgestart. Toch nog even wachten met lopen, zei Paul Van Den Bosch. Er moeten eerst nog hulpstukken gemaakt worden: sportsteunzolen. De brug van mijn voet ligt wat laag, mijn grote tenen geven te weinig steun, lange afstanden lopen is om moeilijkheden vragen. Dat lijf van mij deugt niet.

Lopen mag nog niet, fietsen wel. Paul stelt voor om naar een fitnesscentrum te gaan en daar de hometrainer te gebruiken. Geen goed idee: een fitnesscentrum, daar durf ik niet binnengaan. Het loopt daar vol bruine gespierde lijven, ik kan me daar onmogelijk ongemerkt tussen mengen.

Ik neem mezelf voor om overmorgen een fietstocht te maken. Aan een rustig tempo, zegt Paul, en niet meer dan twintig minuten, drie keer per week. Waarom wachten tot overmorgen? Omdat ik morgen samen met Phara de slotshow van De Grootste Belg presenteer, en dat zal al mijn tijd en energie opslorpen.

Mail gekregen van F.: in het Kruidvat verkopen ze thermisch ondergoed. Zeven euro, dat is geen geld. Ik begrijp uit die boodschap dat mijn collega's ondertussen een paar keer per week door de vrieskou rennen.

dinsdag, november 29, 2005

Heft aan de luit, jubelt en juicht!

Het is in orde. Die reuma van mij blijkt bijzonder vederlichte reuma te zijn. Geen beletstel om te trainen. En mijn astma evenzo. Met een lading pillen en puffertjes perfect onder controle te houden. Ik mag beginnen. Blij.

Mijn maatjes hebben ondertussen hun eerste kilometers in de kuiten. Het trainingsschema lijkt heel menselijk: drie keer twintig minuutjes per week. Als het niet regent is dat te doen. Over negen weken moet dat vier keer een half uur worden. Makkelijk, zo'n marathon.

S. mailde, ze was net terug van haar allereerste trainingetje. Ze betrapte zichzelf op kleinzerigheid: is dat geen pijntje in mijn enkel? Oei mijn knie, oei mijn rug. Ze is bang want een kwetsuur zou het trainingsschema door elkaar gooien. Ik snap haar: wij, atleten, vinden niks erger dan een trainingsschema waar je je niet aan kan houden. Zover zijn we dus. En ik héb nog niet eens een schema.

Ik moet Paul Van Den Bosch dringend laten weten dat hij er eentje voor me mag opstellen. Kent u Paul Van Den Bosch? Hij is mijn trainer. Ik deel hem met - hou u vast - Sven Nys, Luc Van Lierde en Marc Herremans. Af en toe schaam ik me. Ik voel me een baviaan die bij wijze van experiment lessen gaat volgen in Oxford. Weet je wat dit is? Dit is televisie.

maandag, november 28, 2005

Naakt. Of toch bijna.

Ik ben niet helemaal zeker of die Marathon-uitzendingen van Overleven, eind 2006, een esthetisch genoegen zullen zijn. Ze hebben ons namelijk gefilmd op een draaischijf. Quasi-naakt: in zwembroek, en dan maar rondjes draaien. Kwestie van ons huidige lijf met het toekomstige te kunnen vergelijken. Niemand was daar écht blij mee. Ik niet want ik ben dik, en niet eens de dikste. F. en J. niet, zelfs de slanke S, de ranke K. en de modale G. niet. Enfin, u zal het vroeg of laat allemaal kunnen bekijken...

Ook een esthetisch probleem: mijn sport-outfit. Ik heb dat niet. Natuurlijk niet, ik heb dat nog nooit van mijn leven nodig gehad. Voor de tests heb ik sportschoenen geleend van mijn oudste zoon, een broekje ben ik raprap gaan halen in de Carrefour. Witte sokken weiger ik te kopen, ik ging ervan uit dat zwart ook toegestaan is in sportmiddens. Ik vrees dat dat een vergissing was. Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik denk dat ik gegniffel gehoord heb.

Nike is ter hulp geschoten. T-shirts voor alle kandidaten, een mutsje, een regenjasje, sportschoenen, een tight. Daar had ik nog nooit van gehoord, blijkt een soort balletbroek te zijn. Normale mensen zijn blij met zo'n cadeau. Ik zit ernaar te kijken en zucht. Niet dat ik geen goesting heb om die marathon te halen, maar het is allemaal zo on-koens.

zondag, november 27, 2005

We zijn nog niet echt bezig en het woord is al gevallen: doping.

Je hart moet in orde zijn en je mag geen rugproblemen hebben, maar voor de rest is iedereen in staat om een marathon te lopen. Dat is wat ze me vooraf hadden verzekerd. Ondertussen weet ik beter.

Dokter Koen Peers, van het Sportmedisch Adviescentrum aan de universiteit van Leuven, heeft de zes kandidaat-marathonlopers de voorbije dagen binnenstebuiten gekeerd. Vijf zijn er okee bevonden, aan eentje zijn er kosten: mijn lijf blijkt niet te deugen.

Ik heb astma, dat wist ik. Dat heeft met hooikoorts te maken, in de zomer doen de graspollen mij hijgen en piepen. Dokter Peers denkt dat dat geen probleem hoeft te zijn: daar bestaan goeie pillen voor. Die staan wel op de dopinglijst, maar als je écht astma hebt krijg je een attestje.

Wat ik niet wist en waar ik écht van geschrokken ben: ik heb een pre-reumatische knie. Er zijn nog een paar kleinigheidjes die op reuma wijzen: verdikte achillespezen en een wijsvinger waarin al maanden pijn zeurt. Slechte, reumatische gewrichten kan je kapot trainen. Ik krijg dus geen groen licht om aan de training te beginnen. Daar komt nog bij dat ik mijn voeten verkeerd plaats. Dokter Peers drukte zich diplomatisch uit, bij het leger zouden ze simpelweg zeggen: Fillet, gij hebt platvoeten. Dat is pas echt een probleem: ik zal me sportsteunzolen moeten laten aanmeten.

Stand van zaken: mijn vijf collega-marathonlopers hebben vandaag hun eerste trainingsschema gekregen. Ik moet nog even wachten. Dinsdag weer naar Leuven, naar de dienst pneumatologie en naar de reumaspecialist, voor bijkomend onderzoek. Ik heb nog geen meter gelopen.

Ikke? Een marathon? Zijdezot.

Vrienden, het is begonnen. Over een jaar loop ik de Marathon van New York. Ik niet alleen: G. en S. en J. en K. en F. doen ook mee. En nog 85.000 andere deelnemers. Al bij al dus niet zo’n uitzonderlijke prestatie. En toch voel ik het zo aan. Ikke? Een marathon? Zijdezot.

Canvas - meer bepaald Overleven, het wetenschapsprogramma - maakt een zesdelige documentaire waarin ze willen laten zien wat er gebeurt met een mens die intensief aan sport begint te doen. G, S, J, K, F en ik zijn zes mensen die niet bewegen. Niét! Ik spreek nu even voor mezelf: vadsig. Mijn ene been voor het andere zetten doe ik om me te verplaatsen, niet om er plezier van te hebben. Water dient om me te wassen, niet om in te zwemmen. Als het de bedoeling was dat mensen zouden zwemmen dan zou de evolutie ons wel vinnen en schubben bezorgd hebben.

Wat heeft me van gedacht doen veranderen? Tja, de spiegel zeker? Overgewicht, futloos, stress. Ik voel me als iemand die zijn ene been enkel voor het andere zet als hij zich wil verplaatsen. En die van Overleven verzekeren me dat dat allemaal verandert als je sport: je krijgt niet alleen een nieuw lijf, je wordt op de koop toe ook nog gelukkiger. Extreme Makeover, maar dan zonder messen en narcose. Om een of andere reden geloof ik ze. Vandaar. En ik wel graag eens in New York komen.

O ja, nog iets. Ik weet eigenlijk niet hoe je een weblog moet maken. Ook dat zal ik al doende moeten leren. En ik schrijf dt-fouten.