donderdag, mei 28, 2009

Stem

Ik heb net een stuk speelgoed in de rechterbalk gezet. Politiek speelgoed. Stem, en dan weten we wat de gemiddelde politiek kleur is van mijn bezoekers.

Labels:

woensdag, mei 20, 2009

Echte vent


Linda heeft naar M!LF gekeken en schreef een stukje over echte venten. Ik heb niet naar M!LF gekeken, ik zag een echte vent in de Colruyt van Temse. Ik dank hem voor de inspiratie.

Blond en brede schouders, leren vest op de juiste plekken afgesleten, een man die beseft dat hij een vént is en die weet dat er naar hem wordt gekeken. Er zit een scheur in zijn jeans. Ik zie een stukje getatoeëerde kuit. Tribal. Maar hij loopt wel gewoon achter een winkelkarretje door de Colruyt. Net als ik. Op de parking heb ik een Landrover Defender zien staan, met achterin een rottweiler. De zijne, denk ik.

We kruisen elkaar ter hoogte van de kristalsuiker. Hij heeft Jupiler in zijn kar, Cola Zero, hondenbrokken, diepvriespizza en seizoen zes van de Sopranos. En hij heeft een ringetje door zijn wenkbrauw. Dat doet me twijfelen : misschien toch niet die Defender, maar die getunede Opel Astra. Ik verlies hem uit het oog als ik de groenteafdeling inrijd. Hij slaat die over. Echte venten eten geen sla. Ik wel. En worteltjes, tomaten en witlof. Zo staat het op mijn boodschappenlijstje. Ik moet ook nog een verjaardagscadeautje vinden voor een dertienjarig jongetje en ik moet even terug naar het rayon zeep en aanverwanten zie ik, want ik ben tandpasta vergeten.

Daar zie ik hem weer. Gsm aan het oor. De gang is leeg, alleen hij en ik. "Is het een blauw doosje?" hoor ik hem vragen. Hij merkt mij nu ook op. Betrapt bij het uitkiezen van maandverband. Hij draait en keert het doosje in zijn ventenhanden. Het liefst was hij heel alleen in de Colruyt geweest. "Luchtdoorlatend, staat er op", fluistert hij. Ik hoor hem sterven. Hij draait zijn rug naar me toe. Ik moet mijn best doen om het gesprek te volgen. "Dat weet ik niet, schatteke. Is dat niet allemaal hetzelfde?" Ik zoek mijn tandpasta en neem daar mijn tijd voor. "Nee, zoeteke, echt niet. De Always is op, denk ik." Ik vraag me af hoelang mijn zoektocht naar tandpasta geloofwaardig blijft. "Carefree is er wel."

Het wordt Carefree. Hij zet het blauwe doosje terug en kiest het economy pack, telegeleid door zijn vriendin thuis. Hij neemt ook nog een busje Veet uit het rek.

Terwijl de juffrouw aan de kassa het maandverband en de Veet aanrekent, verdiept hij zich in de tekst op de rug van de Sopranos. En op de parking loopt hij recht op de Opel Astra af.

Labels:

zondag, mei 10, 2009

Bob


Een column van efkens geleden. Lichtjes verouderd. Maar ik zet hem hier toch, al was het maar voor de volledigheid. Linda van Weekend Knack had moeite met antwoorden omdat Dylan haar volkomen onbewogen laat. Het blijkt dus waar te zijn dat niemand volmaakt is.

Ik heb 'Bob Dylan' geselecteerd en laat mijn iPod verder zijn zin doen. 'It's all over now, baby blue' weerklinkt. Volkomen willekeurig geshuffeld uit vijfhonderdéénenvijftig dylannummers waartussen de machine had kunnen kiezen. Vijfhonderdéénenvijftig, Linda. Ik ben zot, ik weet het. Dylanzot.

En bij elk lied van Dylan hoort een verhaal.

25 juli 1965. Hij was net van het podium gejouwd omdat hij
elektrisch had durven spelen op een folkfestival. "Hij gaat zijn akoestische gitaar halen", suste de organisator het joelende publiek. Er was ook nog een man met een bijl die dreigde de stroomkabels door te hakken. Dylan kwam met tranen in de ogen opnieuw het podium op en speelde 'It's all over now'. Akoestisch. Achteraf bleek dat de volkswoede meer te maken had met het abominabel slechte geluid dan met die elektrische gitaar. Maar het was gebeurd: de vanzelfsprekende liefde tussen Dylan en zijn publiek was all over, baby blue.

Vorige dinsdag was hij in Brussel. Ik ga altijd. Maar deze keer niet, want ik ben boos op Dylan. Dat is onnozel, boos zijn op Dylan. Het is zoals boos zijn op God of op de koning. Dylan, God en de koning trekken zich daar niks aan. Het glijdt van hen af, als water van een eend. Ik weet dat.

Mijn boosheid betreft zijn orgel. De laatste keren dat ik hem zag, verschool Dylan zich bezijden het podium achter een orgel. Dat is fout. Dylan moet gitaar spelen. En mondharmonica. Vooraan, dicht bij zijn publiek. En dat Bob nu eindelijk die verdomde hoed eens afzet. Breedgerand onding dat met zijn duistere slagschaduw Dylans gezicht onzichtbaar maakt. Wij hebben recht op dat gezicht. En ik wil dat hij ons toespreekt tussendoor. Dat doet hij niet, Linda. Nooit. Of bijna nooit. De zeldzame keren dat hij iets zegt, wordt dat als groot nieuws gemeld op gespecialiseerde websites.
"Dylan talks!" Zo leert ons het internet dat Dylan dertien jaar geleden in Vorst de volgende woorden heeft gesproken: "Wanna say hello to my good friend, the Chopper, who’s down here. Let me say that the Chopper has seen me more times than myself!" Die Chopper is een vurige fan die Dylan achterna reist en alle concerten probeert bij te wonen. Wat een woordenvloed! Dank u Chopper.

Excuseer me even, Linda. Mijn iPod speelt
'To Ramona'. Dat is mijn lievelingslied. Ik euh... wacht, ik moet drie minuten luisteren.

(...and someday maybe, who knows baby, I'll come and be crying to you.)

Zo. Klaar. Waar waren we gebleven?

Labels: