Heidens
Ik heb een tijdje geleden op deze blog het zinnetje "Een katholieke opvoeding, je schudt dat niet zomaar van je af" geschreven. Dat is Linda Asselbergs niet ontgaan. Zij is van huis uit heidens en schrijft daarover een stuk in Weekend Knack. De erfzonde, de vasten, biechtvaders, retraites, het is nooit haar biotoop geweest. Met als enige nadeel dat ze geen geloof heeft om vanaf te vallen. Zo. Dat moet u weten voor u verder leest.
Ik beken, Linda. Ik heb psalm 42 op de radio gezongen. Met onvaste stem, maar het was een kot in de nacht. Wie dan nog luistert, is bereid veel te vergeven. Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden die ik ademloos verwacht.
En ja, je hebt gelijk: ik heb al mijn communies gedaan. In een kostuumpje, met zo'n nepdas die met een elastiek rond mijn jongens-nekje spande, met lederen handschoenen en met een spiksplinternieuwe polshorloge.
Ik zie mezelf zitten in een koude kerk, met korte broek op een harde kerkstoel. De rieten zitting kerft rode ribbeltjes in mijn billen. De woorden die ik zing, zijn louter klank, jaren later pas zal de betekenis ervan doordringen. Tegen die tijd is het te laat, voor het geloof ben ik dan al reddeloos verloren. Maar wij, godsloochenaars, moeten toegeven, Linda, dat psalm 42 van een onaardse schoonheid is. Voor het vervolg van de tekst moet ik de Bijbel erop naslaan. Een afvallige kan de tweede strofe niet anders lezen dan met licht schuldgevoel: want allang zoek ik Zijn aangezicht niet meer, mijn ziel is vleugellam geslagen en ik sta niet langer juichend in Zijn voorhoven. Maar als kind dus wel.
Hoewel. Erg vroeg verschenen er barstjes in mijn geloof. Dat was God zijn eigen schuld, hij had maar moeten reageren op mijn gebeden. Ik had een liturgisch probleem. Ergens halverwege de eucharistie wordt het sanctus gezongen. Heilig, heilig, heilig de heer, de God der hemelse machten enzovoort. Elke week opnieuw voelde ik, zogauw de organist het machtige beginakkoord aanzette, een mateloos diepe geeuw opwellen. Een gaap waar ik me voor schaamde. Zo'n Geeuw met de G van God, waarvan de tranen je in de ogen springen. Ik wou dat niet, ik verzette me ertegen, ik smeekte God om bijstand. Laat het deze keer niet gebeuren, Vader. Ik hoorde de priester zijn aanloop nemen, ik kan me de woorden nog herinneren: daarom, met alle engelen, machten en krachten, - ik wil niet, ik wil niet - loven en aanbidden wij u - nee God, nee! en zingen u toe vol vreugde... G-e-e-u-w, terwijl naast me mama met luide stem het Heilig Heilig inzette. Week na week liet God mij in de steek. Hij mij eerst. Daarna ik Hem.
Ik beken, Linda. Ik heb psalm 42 op de radio gezongen. Met onvaste stem, maar het was een kot in de nacht. Wie dan nog luistert, is bereid veel te vergeven. Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden die ik ademloos verwacht.
En ja, je hebt gelijk: ik heb al mijn communies gedaan. In een kostuumpje, met zo'n nepdas die met een elastiek rond mijn jongens-nekje spande, met lederen handschoenen en met een spiksplinternieuwe polshorloge.
Ik zie mezelf zitten in een koude kerk, met korte broek op een harde kerkstoel. De rieten zitting kerft rode ribbeltjes in mijn billen. De woorden die ik zing, zijn louter klank, jaren later pas zal de betekenis ervan doordringen. Tegen die tijd is het te laat, voor het geloof ben ik dan al reddeloos verloren. Maar wij, godsloochenaars, moeten toegeven, Linda, dat psalm 42 van een onaardse schoonheid is. Voor het vervolg van de tekst moet ik de Bijbel erop naslaan. Een afvallige kan de tweede strofe niet anders lezen dan met licht schuldgevoel: want allang zoek ik Zijn aangezicht niet meer, mijn ziel is vleugellam geslagen en ik sta niet langer juichend in Zijn voorhoven. Maar als kind dus wel.
Hoewel. Erg vroeg verschenen er barstjes in mijn geloof. Dat was God zijn eigen schuld, hij had maar moeten reageren op mijn gebeden. Ik had een liturgisch probleem. Ergens halverwege de eucharistie wordt het sanctus gezongen. Heilig, heilig, heilig de heer, de God der hemelse machten enzovoort. Elke week opnieuw voelde ik, zogauw de organist het machtige beginakkoord aanzette, een mateloos diepe geeuw opwellen. Een gaap waar ik me voor schaamde. Zo'n Geeuw met de G van God, waarvan de tranen je in de ogen springen. Ik wou dat niet, ik verzette me ertegen, ik smeekte God om bijstand. Laat het deze keer niet gebeuren, Vader. Ik hoorde de priester zijn aanloop nemen, ik kan me de woorden nog herinneren: daarom, met alle engelen, machten en krachten, - ik wil niet, ik wil niet - loven en aanbidden wij u - nee God, nee! en zingen u toe vol vreugde... G-e-e-u-w, terwijl naast me mama met luide stem het Heilig Heilig inzette. Week na week liet God mij in de steek. Hij mij eerst. Daarna ik Hem.
Labels: column
8 Comments:
'k Heb gelachen met deze woorden zoals ik voor het eerst de scène van 'Mr Bean' zag als hij 't 'allelulia' meezong in een of andere mis.
Het deed me ook denken aan de ongelukkige maar grappige voorvallen uit 'De Witte' van Claes...
Schoon.
lachen in de kerk of tijdens een dienst,uit den boze
geexcommuniceerd,dat was mijn lot
en dan nog tijdens een huwelijksmis.
maar mijn zangtalenten zijn gebleven doch niet meer gebruikt!
Ook ik kon wreed schoon zingen. Dat zei mijn vader immers ooit tegen mijn grootouders. Hij zei dat met een lachje, waardoor ik door had dat hij vond dat ik overdreef. Hij zat liever rustig te maffen op de achterste rij - soms begon hij dan lichtjes te snurken en dat was eigenlijk toch een beetje gênant.
Mijn huwelijksmis was ook gênant. Een legerproost nam als vervanger de honneurs waar (de dorpspastoor was intussen overleden), en die man begon me daar een zeurpreek over mensen die niet meer ter kerke gingen. Anderhalf uur heeft het geduurd, het laatste half uur hoorden we van binnenuit de kevertjes ronken die klaarstonden om het volgende bruidspaar te deponeren.
De zeurpreek van de man is contraproductief gebleken. Ik ben - behalve voor een begrafenis - nooit meer in een kerk geweest. 't Zal hem leren, nah!
@punt. En hoe is het met uw huwelijk?
't Houdt stand! Ondanks of dankzij die mis, daar ben ik nog niet uit.
en de kinderen Fillet ?
mooi gedoopt en communies gedaan ?
of volledig Van God los ?
BV
Eigenlijk gaat het niemand aan, geloof ik. Laat ons zeggen dat we min of meer consequent zijn in die dingen. Dan kan u zich het hoofd breken waar die min of meer op slaat.
is 'min of meer consequent' niet per definitie 'niet consequent' ?
natuurlijk is dit een privé-zaak, maar je begint wel zelf over je geloof/ongeloof in een niet-zo-privé blog ...
een vraag naar hoe consequent je daarin bent is, m.i., dan ook geen inbreuk op je privacy.
denk ik toch.
BV
Een reactie posten
<< Home